Snurken | Feiten, oorzaken en cijfers | ResMed Nederland

Snurken

Snurken kan een verstorend effect hebben op de levens van uw patiënten. Ze zijn vaak niet de eerste om te bemerken dat ze een probleem hebben: het is eerder hun bedpartner die klaagt. In een Frans epidemiologisch onderzoek uitgevoerd in 2007 met 850 deelnemers in de leeftijd van 22 tot 66 kwam regelmatig snurken voor bij 34,6%1.

Feiten over snurken

95% van de snurkers zegt dat hun partner of gezinsleden last hebben van hun snurken2. Natuurlijk verstoort het ook hun slaap, waardoor ze zich moe, lusteloos of zelfs chagrijnig voelen.

Snurkers hebben 1,6 keer meer kans om arteriële hypertensie te ontwikkelen binnen 4 jaar na aanvang van het snurken3. Er is ook risico op andere hart- en vaatziekten4.

Waarom snurken sommige patiënten?

Zowel snurken als Obstructief Slaapapneu (OSA) hebben een gemeenschappelijke oorzaak: de obstructie van de bovenste luchtwegen, veroorzaakt door het ontspannen van de spieren die het zachte gehemelte en de tong controleren. Bij snurkers zonder OSA zijn de luchtwegen geblokkeerd, maar niet ingevallen, hoewel de luchtstroom beperkt is. Bij snurkers met OSA zijn de luchtwegen gedeeltelijk of geheel ingevallen, wat leidt tot:

 

  • Een apneu; het stoppen van de luchtstroom voor 10 seconden of meer.
  • Een hypopneu; een vermindering in de luchtstroom die meer dan 10 seconden duurt, met een vermindering van 30% in de luchtstroom en een vermindering van ten minste 4% zuurstofverzadiging vanaf de basislijn.

Wat veroorzaakt snurken?

Verschillende factoren kunnen de intensiteit van het snurken vergroten: vermoeidheid, overgewicht, op de rug slapen en het drinken van alcohol voor het naar bed gaan, dragen allemaal bij aan luid snurken. Mensen met vergrote amandelen, vergrote tong of overgewicht rond de nek hebben ook een grote kans op snurken. Ook structurele redenen, zoals de vorm van de neus of kaak kunnen snurken veroorzaken.

Niet alle snurkers hebben OSA, maar bijna iedereen die OSA heeft... snurkt

Snurken is ook het primaire5 symptoom van Obstructief Slaapapneu (OSA), de meest voorkomende vorm van slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen (SDB). Snurken en slaapapneu gaan alarmerend vaak samen: 3 op de 10 mannen en bijna 2 op de 10 vrouwen die af en toe snurken hebben ook last van een bepaalde mate van Obstructief Slaapapneu5.

Klinische onderzoeken tonen aan dat mensen met onbehandelde slaapapneu grotere gezondheidsrisico’s lopen:

3-times-more

Meer risico op hart- en vaatproblemen4

5-times-more

Meer risico op het ontwikkelen van vaatziekten7

3-times-more

Meer risico op het ontwikkelen van arteriële hypertensie8

3-times-more

Meer risico op een verkeersongeluk9

Zorg altijd dat u uw patiënten test op OSA. Een correcte diagnose is essentieel in het kiezen van de meest geschikte behandeling. Patiënten die snurken vanuit de keel of die mild of matig slaapapneu (minder dan 30) hebben, zijn kandidaten voor een mandibulair repositieapparaat.

Meer over slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen

ResMed heeft behandelingsopties voor keelsnurkers met slaapapneu en voor keelsnurkers die er geen last van hebben.

Meer informatie

Er zijn drie soorten slaapapneu: Obstructief Slaapapneu (OSA); Centraal Slaapapneu (CSA) en gemengde of complexe slaapapneu. Ieder type heeft onderscheidende kenmerken waarop een diagnose gesteld kan worden.

Meer informatie

ResMed biedt u de hulpmiddelen om uw patiënten te testen op slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen, een slaaponderzoek aan te vragen en een diagnose laten stellen.

Meer informatie

Referenties:

  1. Teculescu D & al. Habitual snoring. Prevalence and risk factors in a sample of the French male population. Revue des Maladies Respiratoires, 2007 Mar, 24(3 Pt 1):281-7.
  2. A +A Healthcare study undertaken with 95 patients who wore Narval CC (Equinoxe in France) in 2011.
  1. Peepard T. Prospective study of the association between sleep-disordered breathing and hypertension. N Engl J Med, 342 (2000), pp. 1378-1384.
  2. Marin JM. Long-term cardiovascular outcomes in men with obstructive sleep apnoea-hypopnoea with or without treatment with continuous positive airway pressure: an observational study. Lancet. 2005 Mar 19 25;365(9464):1046-53
  3. Meslier N, Racineux JL. Snoring and high-resistance syndrome. Rev Mal Respir 2004; 21 : 2S35-2S42. (French)
  4. Young T et al. The occurrence of sleep-disordered breathing among middle-aged adults. N Engl J Med 1993; 328(17):1230–5.
  5. Peker Y, Carlson J, Hedner J. Increased incidence of coronary artery disease in sleep apnoea: a long-term follow-up. Eur Respir J. 2006 Sep;28(3):596-602.
  6. Ellen et al. Systematic review of motor vehicle crash risk in persons with sleep apnea. J Clin Sleep Med. 2006 Apr 15;2(2):193-200.
  7. McNamara SG, Cistulli PA, Sullivan CE, Strohl KP. Clinical aspects of sleep apnea. In: Saunders NA, Sullivan CE, editors. Sleep and breathing: lung biology in health and disease. 2nd ed. New York: Marcel Dekker; 1994: 337-61.