Obesitas-hypoventilatiesyndroom (OHS) | ResMed Nederland

Obesitas-hypoventilatiesyndroom (OHS)

OHS komt veel voor bij mensen met obesitas en gaat gepaard met een hoge mortaliteit, maar wordt vaak verkeerd gediagnosticeerd.1 Op deze pagina komt u meer te weten over deze aandoening, hoe de diagnose wordt gesteld en wat de beschikbare behandelingsopties zijn.

PART 1

OHS begrijpen

Wat is OHS?

Obesitas-hypoventilatiesyndroom wordt gedefinieerd als hypercapnie overdag (PaCO2>45 mm Hg) en een slaapgerelateerde ademhalingsstoornis bij personen met obesitas (BMI≥30 kg.m²) zonder andere oorzaken van hypoventilatie, zoals COPD of een spierziekte.1,2

Belangrijkste symptomen

De symptomen zijn vaak aspecifiek en omvatten overmatige slaperigheid overdag, vermoeidheid, dyspneu en hoofdpijn, die elk de dagelijkse routine van een patiënt kunnen verstoren en de levenskwaliteit kunnen beïnvloeden.2,3 Veel van deze symptomen worden ook waargenomen bij obstructieve slaapapneusyndroom (OSAS), waar ongeveer 90% van de patiënten met OHS aan lijdt.1,2

Pathofysiologie

De pathofysiologie van OHS is complex en lijkt samen te hangen met drie belangrijke mechanismen.1,3,4

  • Mechanische veranderingen in het ademhalingsstelsel leiden tot een verhoogde ademarbeid en zijn het gevolg van een toename van de hoeveelheid vetweefsel in de buik en borstwand
  • Een verminderde centrale ademhalingsdrive als gevolg van weerstand tegen leptine, een krachtige stimulator van ventilatie
  • Ademhalingsstoornissen tijdens de slaap, waaronder obstructieve slaapapneusyndroom of niet-obstructieve hypoventilatie, leiden samen met verstoorde compensatiemechanismen tot hypercapnie

Comorbiditeiten

Tot wel 88% van de OHS-patiënten lijdt aan hypertensie1,3

Patiënten met OHS hebben vaak last van andere metabole en cardiovasculaire comorbiditeiten.5 Deze omvatten hartfalen, coronaire hartziekte, insulineresistentie en, bij tot wel 88% van de patiënten, hypertensie.1,3 Comorbiditeiten zijn van groot belang, omdat ze in verband worden gebracht met een groter gebruik van zorgmiddelen en slechtere resultaten voor de patiënt, wat de noodzaak onderstreept van een holistische behandelingsaanpak bij OHS.1

OHS begrijpen: samenvatting

OHS-echtpaar-obese-vrouw_donkere_achtergrond

OHS heeft een complexe pathofysiologie en wordt geassocieerd met frequente comorbiditeiten en aspecifieke symptomen. Hoe vaak komt OHS voor en hoe wordt de diagnose gesteld?

PART 2

Prevalentie en diagnose van OHS

Prevalentie

Van de in het ziekenhuis opgenomen volwassenen met een BMI >35 kg/m2 heeft 31% OHS2

  • Wereldwijd heeft bijna 10% van de volwassenen obesitas1
  • Obesitas treft bijna een kwart van de mensen in de WHO-regio Europa,6 waarvan 23% mogelijk OHS heef.7
  • Bij patiënten die naar een slaapcentrum worden verwezen voor de evaluatie van een slaapgerelateerde ademhalingsstoornis, is de prevalentie van OHS 8–23%1,7
  • Bovendien blijkt de prevalentie van OHS onder in het ziekenhuis opgenomen volwassenen met een BMI >35 kg/m2 31% te zijn,2 wat de noodzaak benadrukt om OHS te overwegen bij opgenomen patiënten met obesitas/morbide obesitas

Diagnose

OHS komt meestal aan het licht als een acuut-bij-chronisch exacerbatie met acute respiratoire acidose, of tijdens een consult met slaap-/longspecialisten.1,2

  • OHS kan worden vastgesteld bij patiënten met een BMI >30 kg/m2 door arteriële bloedgasanalyse (PaCO2 >45 mmHg overdag) en polysomnografie.1,2,5,8 Er moet echter worden opgemerkt dat OHS een uitsluitingsdiagnose is en dat andere aandoeningen die alveolaire hypoventilatie kunnen veroorzaken, moeten worden uitgeslote
  • Serumbicarbonaatspiegels (<27 mmol l-1 of ≥27 mmol l-1) en de aanwezigheid van cardiometabole comorbiditeiten kunnen ook fungeren als indicator voor de ernst van OHS en zijn opgenomen in het stadiëringssysteem voor OHS van de European Respiratory Society8

Verkeerde/ontbrekende diagnose

De diagnose OHS wordt vaak pas laat gesteld, meestal in het vijfde of zesde decennium van het leven, en misdiagnose komt veel voor.1

In één onderzoek voldeed 8% van alle patiënten die op de IC werden opgenomen aan de diagnostische criteria voor OHS, maar bij ~75% werd ten onrechte de diagnose obstructieve longziekte gesteld.1 Omdat het sterftecijfer voor onbehandeld OHS hoog is,1 is het cruciaal dat de diagnose tijdig wordt gesteld.

Prevalentie en diagnose van OHS: samenvatting

OHS-vrouw-slaap-masker

OHS lijkt veel voor te komen bij mensen met obesitas, maar wordt vaak verkeerd gediagnosticeerd als obstructieve longziekte. De diagnose vereist beoordeling van arteriële bloedgassen en polysomnografie, in combinatie met het uitsluiten van andere oorzaken van alveolaire hypoventilatie. Hierna bespreken we de beschikbare behandelingen voor OHS.

PART 3

Behandeling en prognose van OHS

Behandelstrategie voor OHS

Bij het kiezen van de meest geschikte vorm van PAP-therapie (CPAP of NIV) moeten artsen rekening houden met het ‘OHS-fenotype’ van de patiënt, d.w.z. het belangrijkste onderliggende mechanisme van hun OHS.1

CPAP-behandeling

CPAP is een zeer effectieve behandeling voor OSAS en kan bij een aanzienlijke groep patiënten de gasuitwisseling helpen verbeteren door de bovenste luchtwegen te stabiliseren.1 Deze vorm van ademhalingsondersteuning is mogelijk geschikter voor patiënten met een groter aantal obstructieve voorvallen tijdens de slaap (Afbeelding 1).1

NIV-behandeling

  • NIV lijkt meer geschikt voor patiënten met meer ‘zuivere’ vormen van hypoventilatie en met minder obstructieve voorvallen tijdens de slaap (d.w.z. mild tot geen OSAS) (Afbeelding 1)1,5
    • NIV kan ook effectiever zijn voor patiënten met comorbide pulmonale hypertensie, omdat het de hartstructuur en -functie kan verbeteren en de pulmonale systolische arteriële druk bij patiënten met OHS kan verlagen1
  • Bij patiënten die ondanks een hoge therapietrouw niet gunstig reageren op initiële CPAP-therapie moet er worden overgestapt op NIV1
  • Er zijn gerandomiseerde onderzoeken nodig waarin CPAP wordt vergeleken met NIV bij verschillende fenotypen van OHS12

Internationale richtlijnen

De meest gebruikte richtlijnen voor de behandeling van OHS zijn die van de European Respiratory Society (ERS) en de American Thoracic Society (ATS).5,8

ERS-richtlijnen

De ERS geeft niet categorisch de voorkeur aan de ene vorm van beademing boven de andere, maar stelt dat CPAP-behandeling de AHI, zuurstofsaturatie, hypercapnie en de ventilatoire respons op O2 en CO2 verbetert bij een meerderheid van de OHS-patiënten, hoewel CPAP vaker onsuccesvol is bij OHS in vergelijking met OSAS8. Daarnaast verbetert nachtelijke NIV de hypoventilatie, slaap, levenskwaliteit en overleving, en geeft het betere resultaten dan leefstijladviezen.8

ATS-richtlijnen

De ATS beveelt PAP-behandeling tijdens de slaap aan voor stabiele ambulante patiënten met OHS:

  • CPAP en niet NIV moet worden aangeboden als de eerstelijnsbehandeling voor stabiele ambulante patiënten met OHS en coëxistent ernstig OSAS5, wat de meerderheid van de patiënten betreft
  • Patiënten met een sterkere mate van initieel ventilatoir falen, een slechtere longfunctie en een gevorderde leeftijd reageren mogelijk minder goed op CPAP en moeten nauwlettend worden gevolgd5
  • Bij patiënten die onvoldoende reageren op CPAP moet er worden overgestapt op NIV5

Andere benaderingen

Interventies voor gewichtsverlies, waaronder bariatrische interventies, kunnen OHS en OSAS verbeteren, evenals de cardiovasculaire en metabole resultaten.5,8 De ATS beveelt interventies voor gewichtsverlies aan die een aanhoudend gewichtsverlies van 25-30% opleveren.5

Gevolgen van onbehandeld OHS

Onbehandeld OHS gaat gepaard met een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit:1

  • Patiënten worden vaak opgenomen in het ziekenhuis en hebben beademingsondersteuning of kritieke zorg nodig. De ontwikkeling van acute respiratoire acidose die in opname op een intensivecareafdeling resulteert, is een van de meest voorkomende symptomen van OHS die tot diagnose leidt2
  • Patiënten hebben een aanzienlijk risico op overlijden. Uit observationele studies blijkt een sterfterisico in het algemeen van 24% na 1,5-2 jaar,1 die afneemt als PAP-therapie trouw wordt gevolgd.9

Prognose

NIV en CPAP kunnen de resultaten op lange termijn verbeteren:1

PAP-behandeling leidt tot verbeteringen in de bloedgassen en symptomen (zoals slaperigheid overdag) en verbetert slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen.

Een multimodale aanpak die elementen van leefstijlaanpassing/gewichtsbeheersing combineert met PAP-therapie is wellicht de meest effectieve strategie om de resultaten bij patiënten met OHS te optimaliseren.4

Behandeling en prognose van OHS: samenvatting

OHS-vrouw-apparaat

Onbehandelde OHS kan leiden tot ademhalingsproblemen en hogere mortaliteit, waardoor ziekenhuisopname nodig kan zijn.

Ondersteunende ademhalingstherapie met positieve luchtwegdruk, zoals CPAP of NIV, volgens OHS-fenotype, wordt aanbevolen volgens nationale en internationale richtlijnen.

Tijdige diagnose en een multimodale aanpak, inclusief PAP-therapie en leefstijlaanpassing/gewichtsbeheersing, vormen een effectieve strategie voor optimale resultaten bij OHS-patiënten

Deze inhoud is uitsluitend bestemd voor zorgprofessionals.

Referenties

  1. Masa JF et al. Eur Respir Rev. 2019;28:180097. https://err.ersjournals.com/content/28/151/180097.long
  2. Mokhlesi B. Respir Care. 2010;55:1347–1365. https://rc.rcjournal.com/content/respcare/55/10/1347.full.pdf
  3. Piper AJ and Grunstein RR. Am J Respir Crit Care Med. 2011;183:292–298. https://www.atsjournals.org/doi/10.1164/rccm.201008-1280CI
  4. Shetty S and Parthasarathy S. Curr Pulmonol Rep. 2015;4:42–55. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4444067/
  5. Mokhlesi B et al. Am J Respir Crit Care Med. 2019;200:e6–e24. https://doi.org/10.1164/rccm.201905-1071ST
  6. World Health Organization. WHO European Regional Obesity Report 2022. Available at: https://apps.who.int/iris/bitstream/handle/10665/353747/9789289057738-eng.pdf. Accessed February 14, 2023
  1. Delample D et al. Eur Respir J. 2022;60:3676. https://erj.ersjournals.com/content/60/suppl_66/3676
  2. Randerath W et al. Eur Respir J 2017; 49: 1600959. https://erj.ersjournals.com/content/49/1/1600959.long
  3. Soghier I et al. Ann Am Thorac Soc 2019;16(10):1295–1303. https://doi.org/10.1513/AnnalsATS.201905-380OC
  4. Masa JF et al. Am J Respir Crit Care Med 2015;192(1):8695. https://doi.org/10.1164/rccm.201410-1900OC
  5. Masa JF et al. Lancet; 2019;393(10182):1721–1732. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(18)32978-7
  6. Noda JR et al. Thorax 2017;72(3)398–399. https://thorax.bmj.com/content/thoraxjnl/72/5/398.full.pdf