Testen en diagnose
ResMed is toegewijd aan het delen van haar uitgebreide kennis van het testen op obstructief slaapapneu (OSA).
Als uw patiënt symptomen van slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen vertoont, kunnen we u helpen uw patiënt door te verwijzen voor een OSA-diagnose.
Diagnose: belangrijke stappen
Beoordeling
Het herkennen en identificeren van veelvoorkomende symptomen van Obstructief Slaapapneu (OSA).
Testen
Vraag u patiënten om een slaapapneutest te doen, door het invullen van een symptomenvragenlijst, of door een slaaptestapparaat thuis te gebruiken.
Diagnose
Gebaseerd op de resultaten van de testen raden we een slaaponderzoek aan, om de patiënt te volgen en de ernst van zijn of haar OSA te bepalen.
Alles over slaaponderzoeken
Slaaponderzoeken moeten bij de patiënt thuis of in de slaapkliniek uitgevoerd worden, volgens lokale voorschriften en regelgeving.
Tijdens een slaap onderzoek worden de ademhaling, lichaamsbewegingen en reacties tijdens de nacht gevolgd, om te kijken of uw patiënt een slaapstoornis, zoals slaapapneu heeft.
Hieronder vindt u enige informatie over wat er gebeurt tijdens een slaaponderzoek, die u aan uw patiënten kunt meegeven.
Slaaponderzoek in een kliniek
In een kliniek, slaapcentrum of ziekenhuis zal klinisch personeel sensoren plaatsen op het lichaam van uw patiënt, om zijn/haar slaap te volgen.
Sensoren worden geplaatst:
- Op de borst om hartactiviteit te meten;
- Vlakbij de oogleden om de oogbewegingen te meten die aangeven of de patiënt in REM-slaap is of niet;
- Op het hoofd om de elektrische signalen van de hersenen te meten;
- Op de benen om spieractiviteit te meten.
Patiënten krijgen ook:
- Een neuscannule om de ademhaling te volgen;
- Een oxymeter op de vinger om het zuurstofgehalte te meten;
- Banden om de borstkas en buik om de ademhalingsinspanning te meten.
Het kan zijn dat het personeel, met toestemming van de patiënt, het slaaponderzoek filmt om meer inzicht in het slaapgedrag van de patiënt te krijgen.
Tijdens dit soort onderzoeken moet uw patiënt een nacht in het slaapcentrum of ziekenhuis doorbrengen. Dus ze moeten alles meenemen wat ze nodig hebben voor hun normale slaaproutine, zoals pyjama en toilet benodigdheden.

Slaaponderzoek thuis
Er zijn twee soorten opstellingen voor een slaaponderzoek thuis:
- Een thuisopstelling lijkt op die van een kliniek, ziekenhuis of slaapcentrum – met daarbij het comfort en gemak van het eigen huis van de patiënt. Normaal krijgt de patiënt bij een slaaponderzoek thuis minder sensoren dan bij opname, omdat de focus ligt op het verzamelen van gegevens over de ademhaling. Meestal zal een zorgspecialist voor een slaaponderzoek thuis, de patiënt hebben laten zien hoe de sensoren aangebracht moeten worden en hoe het opnameapparaat tijdens het slapen gebruikt moet worden. Soms wordt het opnameapparaat al in het slaapcentrum of ziekenhuis aangebracht en gaat de patiënt hiermee naar huis.
Op de avond van de slaaptest moet de patiënt de normale avondroutine volgen, zich voorbereiden op de nacht, alles aansluiten zoals aangegeven en de opname starten. ‘S-morgens verwijdert de patiënt weer alles, zoals aangegeven en brengt het opnameapparaat terug naar de kliniek, het ziekenhuis of slaapcentrum. - Een slaaponderzoek kan worden uitgevoerd met ApneaLink Air van ResMed. Een compact, lichtgewicht en makkelijk te gebruiken apparaat voor slaaptesten thuis. Op de avond van de slaaptest plaatst de patiënt de sensoren op de aangegeven lichaamsdelen om de opname te starten. Ons ApneaLink Air slaaptestapparaat detecteert; apneus, hypopneus, luchtstroombeperking, snurken, positie, hartslag en zuurstofsaturatie van het bloed. Het berekent ook de waarschijnlijkheid van Cheyne-Stokes-ademhaling met de opname en maakt accuraat verschil tussen obstructieve en centrale apneus.
De resultaten van uw patiënt kunnen dan de volgende dag verder geanalyseerd worden in een kliniek, ziekenhuis of slaaplaboratorium. Het ApneaLink Air-rapport geeft een gedetailleerde signaalanalyse en stroomlijnt het zorgproces voor gezondheidsprofessionals. De resultaten van het slaaptestapparaat van ResMed zijn compatibel met AirView, een uitgebreide diagnostische softwareoplossing voor slaapklinieken.
Thuis slaaptesten wordt zo makkelijk gemaakt met onze compacte, kosteneffectieve, betrouwbare testapparaten. Meer informatie over de volgende oplossingen:
- ApneaLink Air: compact slaaptestapparaat voor thuis
- Nox-T3: draagbare slaapademhalingsmonitor

Wat meten slaaponderzoeken?
Naast andere zaken, geeft het slaaponderzoek de ernst aan van de toestand van uw patiënt, welke geclassificeerd wordt met de apneu/hypopneu-index (AHI).
De AHI-score geeft het aantal apneus en hypopneus van uw patiënt per uur aan (< 5 tot 30+)1.
Ernst | AHI (per uur) |
---|---|
Normaal | <5 |
Mild | 5 to <15 |
Matig | 15 to <30 |
Ernstig | 30+ |
Naast de AHI van de patiënt houdt de diagnose rekening met de zuurstofsaturatie in het bloed en in het geval van OSA, met overmatige slaperigheid overdag.
Zodra u de resultaten van het slaaponderzoek van uw patiënt hebt, kunt u met hem of haar de aandoening (indien aanwezig), de ernst, de mogelijke gezondheidseffecten en behandelingsopties bespreken.
Meer informatie over slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen
Het eerste teken van een slaapstoornis is snurken, ook al zullen veel patiënten dit niet als een teken van iets ernstigers zien. Er zijn ook andere veelvoorkomende symptomen.
Er zijn drie soorten slaapapneu: Obstructief Slaapapneu (OSA); Centraal Slaapapneu (CSA) en gemengde of complexe slaapapneu. Ieder type heeft onderscheidende kenmerken waarop een diagnose gesteld kan worden.
Indien niet behandeld, hebben patiënten met een slaapgerelateerde ademhalingsstoornis zoals OSA en CSA een verhoogd risico op het ontwikkelen van ernstige chronische ziektes, zoals hart- en vaatziekten en diabetes type 2. Een significant aantal patiënten met COPD heeft ook SDB.
Referentie:
- American Academy of Sleep Medicine, Sleep-related breathing disorders in adults: recommendations for syndrome definition and measurement techniques in clinical research. The Report of an American Academy of Sleep Medicine Task Force. Sleep, 1999. 22(5): p.667-89.